- verstrijken
- {{verstrijken}}{{/term}}1 go by; 〈voorbijgaan〉 elapse; 〈aflopen〉 expire♦voorbeelden:1 er waren jaren verstreken • years had elapsed/gone byde maanden verstreken ongemerkt • the months stole onje tijd is verstreken • your time's upeen termijn laten verstrijken • allow a term to expirede termijn verstrijkt op 1 juli • the term expires on the 1st of July
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.